zaterdag 29 juni 2013

Moord en doodslag



Na The Killing 3 hadden we, echte serie-junkies die we inmiddels zijn, last van ernstige ontwenningsverschijnselen. Daarom kijken we nu naar Luck: verwikkelingen rond de paardenraces, met karakterrollen van onder meer good old Dustin Hoffmann en Nick Nolte. 
     Aflevering één voltrok zich naar onze volle tevredenheid. Interessant gegeven, zorgvuldig gemaakt, goed geacteerd, maar: geen moorden. Na een strikt dieet van Scandinavische thrillers, Dexter en de motorbende-serie Sons of Anarchy is het weer wennen aan het gewone filmuniversum, waar niet per aflevering minstens vijf mensen over de kling worden gejaagd. In Luck is het enige dodelijk slachtoffer tot nu toe een paard, dat tot ontzetting van mijn eega tijdens een race zijn been breekt en wordt afgemaakt. Zielig, en ongeschikt om de filmische bloeddorst te lessen.  
     
Gelukkig is er nog Endeavour, waarin een piepjonge Morse met speels gemak moorden oplost alsof het rebussen zijn. Hier niet het lugubere kat-en-muisspel met een belgrage, pedante seriemoordenaar zoals in The Killing, maar rechttoe-rechtaan misdaden, begaan uit jaloezie, hebzucht en andere gewone menselijke motieven.     
     Wat Lund en Morse junior gemeen hebben, behalve hun onderontwikkelde privéleven, is hun humorloosheid; als ze al eens een grapje maken, is het meestal onbedoeld. Die eigenschap delen ze trouwens met hun opponenten. Vreemd genoeg zijn de lijkschouwers dan weer een tikkeltje frivool; er kan altijd wel een grapje of kwinkslag af aan de snijtafel.
      Wat mij nog het meest bevalt aan Endeavour - afgezien van de fijne, oubollige Engelse sfeer - is dat de hoofdrolspelers niet zoals in The Killing in schemerige, graftombe-achtige ruimtes hun werk moeten doen, noch met een zaklampje door kelders achter de moordenaar aanrennen, schijnbaar onkundig van het bestaan van zoiets als een lichtschakelaar. Lass die Sonne scheinen!

woensdag 12 juni 2013

Voetbalparia's



De zoon van mijn eega spaart voetbalplaatjes. Op dit moment spelers van de ‘Tjempjens Liek’, maar eerst had hij een assorti collectie spelers uit de voetbalprehistorie. Daar zat aardig wat vergane glorie bij, spelers die op de mestvaalt van de voetbalgeschiedenis zijn beland, om het zo maar eens te zeggen.

Heel toepasselijk zag ik laatst op de tv een herhaling van een oude documentaire over drie vroeg uitgerangeerde jonge profvoetballers. Zowel hun talent als hun geluk waren de jonge baltovenaars op onverklaarbare wijze kwijtgeraakt, een beetje zoals een spiritistisch medium soms ineens zijn gaven verliest en als een gewone sterveling verder door het leven moet. Pure pech. 

Je zag hoe een  aalgladde spelersmakelaar tevergeefs probeerde de jonge voetbalparia’s, als kreupele kalveren, nog aan een tweede- of derderangs club te slijten voor het scheiden van markt. Intussen mochten ze gelukkig een beetje meetrainen met het tweede elftal van ‘De Weidevogels’ om in conditie te blijven. Tot overmaat van ramp was bij twee van de belegen voetbalwonderkinderen ook nog eens hun vrouw weggelopen, wat best te begrijpen valt, want op zo’n manier is er natuurlijk geen lol meer aan om spelersvrouw te zijn. 

Voor de contrastwerking werden deze loopbaanduikvluchten afgezet tegen de glanscarriere van Royston Drenthe, toen nog spelend bij Real Madrid. Maar inmiddels is ook hij al ver afgezakt naar de periferie van ‘de voetballerij’, en trapt nu tegen een bal ergens in de binnenlanden van Tsjetsjenië; als ik het goed heb.

Het vergaat deze jongens een beetje zoals mij wanneer ik aan een voetbalpoule meedoe: na een week is mijn zogenaamde sterrenteam  bijna geheel van de kaart geveegd: iedereen geblesseerd, uitgeschakeld of nooit opgesteld, en ik bungel ergens onderaan in de poule. Pure pech natuurlijk

Handgeschreven wijsheden

Ik bewaar al jaren een groen schriftje met mijn ex-librisstempel op de voorkant. Er heb er in geen dertig jaar in gekeken, maar laatst nam i...