woensdag 31 december 2014

Help, mijn kapper is te hip


Toen ik nog studeerde liet ik me voor de somma van elf gulden bij de Turkse kapper op de Breestraat 'knippen'. Dat kwam neer op rats-rats met de tondeuse en binnen tien minuten stond je zo kaal als Sinéad O'Connor weer buiten.

Dat gaat er tegenwoordig wel anders aan toe. In de aanloop naar mijn huwelijk ben ik naar zo'n überhippe Antwerpse kapper gegaan, waar je voor een simpele knipbeurt een bedrag neertelt dat ik hier niet eens durf te noemen. Zo'n kapper waar men niet knipt, maar 'creëert'. Bij binnenkomst werd ik vriendelijk onthaald door een meisje met een ring door haar neus en een spijkerbroek met meer gaten dan stof. Ze parkeerde me met een nespresso aan een tafeltje met modetijdschriften vol zeer ontevreden kijkende modellen, waardoor de lust om de aangeprezen kleding aan te schaffen mij meteen verging. Uit de boxen sijpelde loungy jazz, of jazzy lounge, in elk geval: keicoole muziek.

Na enig wachten verscheen de kapster herself. Dat was schrikken. Even overwoog ik of ik mijn 'coiffure' wel wilde toevertrouwen aan iemand die zelf knalblauw haar had. Ik besloot alle terughoudendheid te laten varen, plantte mijn nek in de guillotinewasbak en gaf mij over aan een dubbele haarwassing die veel weghad van een drukpuntmassage. In deze gefixeerde positie was ik gedwongen om op een reusachtig televisiescherm te kijken naar videoclips van onder meer een groepsverkrachting door een bende hiphoppers, althans daar leek het in mijn ogen verdacht veel op. Zal een kwestie van perceptie zijn.

En toen ging het echte kapperswerk beginnen. Nergens kan ik zo intens mediteren als in een kappersstoel. Jammer genoeg maken de meeste kappers dit genoegen onmogelijk door hun beroepsmatige neiging tot zinledige conversatie. Bekend en berucht is de ziekelijke belangstelling van de kapper voor je vakantiebestemming. Mijn blauwharige knipkoningin deed gelukkig geen enkele poging tot een gesprek en was vooral druk bezig met haar zeer nadrukkelijk 'vrolijke' collega, die voortdurend op trippelvoeten langs dwarrelde.

Anderhalf uur na binnenkomst stond ik – keurig geknipt, dat wel – weer op straat, een totaalervaring rijker. De volgende keer maar weer naar een kapper voor de hippe, maar niet té hippe man.

vrijdag 19 september 2014

Eenzame drinker

Ik moest onlangs een paar uur zoekbrengen in de Utrechtse binnenstad, in afwachting van een feestje dat pas later op de avond zou losbarsten. Hoe deze zee van tijd te overbruggen? Mijn eerste reflex is op zo'n moment: naar de boekhandel. Gelukkig waren de winkels nog open, en boekhandel Broese bleek nog op zijn oude vertrouwde stek te zitten aan de Oudegracht. Je kunt veel zeggen over Nederland, maar de boekhandels zijn er beter gesorteerd en fraaier ingericht dan in België. Ik bleef zelfs voor mijn doen lang hangen en babbelde nog wat met de verkopers, die allemaal erg blij leken dat ze van de Polare-keten(en) zijn verlost.

Toen was het sluitingstijd en zat er niets anders op dan een terrasje te gaan opzoeken. Wat een twijfelachtig genoegen is dat toch, in je eentje in een café of restaurant te zitten ... Om niet meewarig te worden bekeken, is het zaak vooral de indruk te wekken dat je het zonder gezelschap prima naar je zin hebt. Dus bestelde ik een groot glas Bavaria en haalde de Vlaamse kwaliteitskrant tevoorschijn die ik van thuis had meegebracht. Terwijl mijn buren links en rechts hartstikke gezellig en zeer luidruchtig met elkaar zaten te te babbelen, gaf ik geen krimp en las verbeten een zeer interessant artikel over de Zweedse coalitie. Zien jullie wel mensen, hoe ik mij vermaak in mijn eentje! Jammer genoeg rukte plotseling een stevige Hollandse bries aan mijn gazet, die flapperend uit elkaar vloog. Ja, zo werd het natuurlijk niets met mijn pose van genoeglijk alleen-zijn.

Maar gelukkig, daar ging de telefoon: een oude vriend die mij lang niet had gezien, en die wilde weten hoe het mij verging in Vlaanderen. Ik legde uit dat ik even in Nederland was en dat ik 'lekker op een terrasje zat'. Of ik mij daar in Antwerpen niet een beetje geïsoleerd voelde, als Nederlander tussen al die Belgen? Nee hoor, dat viel reuze mee, kon ik hem geruststellen. Maar het was natuurlijk wel fijn om af toe nog eens in het vaderland te zijn!
Nadat we hadden opgehangen, bestelde ik snel een volgende pint.

maandag 21 juli 2014

Flikken Antwerpen


Ik ben net een van de Antwerpse leien overgestoken en rechts afgeslagen, als ik staande word gehouden door twee agentes in een busje.

'We rijden nu al een tijdje achter u aan,' zegt agente 1 'en u bent drie keer door het rode licht gereden.' Snel doorloop ik in gedachten mijn fietsparcours. Ik herinner me inderdaad één nogal overbodig verkeerslicht bij een zijstraatje, dat ik bijna routinematig heb genegeerd. Maar bij de volgende straten heb ik toch keurig gewacht op groen licht? Dus drie keer, dat kan nooit kloppen.'Weet u dat u daar een boete van 160 euro voor kan krijgen, meneer?' bromsnort agente 1. 'Dat is veel geld, hè', bast agente 2.
'Mogelijk heb ergens niet goed opgelet.' mompel ik schijnheilig. 'Ik ben er met mijn gedachten niet zo bij vandaag.' Professorale verstrooidheid lijkt me voor een brildrager een gepaste uitvlucht.
'O ja?' snauwt agente 2, die duidelijk in de bad cop-rol zit.'U lijkt mij anders zo'n type die overal door rood rijdt.' Voilà, bij het Antwerps politiekorps ontbreekt het mogelijk aan van alles, maar niet aan mensenkennis.

Zo dreigt dit toneelstukje een unhappy ending te krijgen in de vorm van een 'minnelijke schikking', zoals dit soort boetes in Vlaanderen bijzonder ontoepasselijk genoemd wordt. En 160 euro is inderdaad een boel geld, daar moet ik agente 2 gelijk in geven. Ik kijk met een schuin oog naar de dichtstbijzijnde zijstraat, die met een paar betonblokken voor autoverkeer is afgezet. In mijn wilde jaren heb ik weleens met de brommer een politiewagen afgeschud door snel een steegje in te crossen. Voor dergelijke stunts ben ik zo langzamerhand een beetje te oud.

Mijn hand is dus bij wijze van spreken al onderweg naar mijn portefeuille, als ik agent 1 hoor zeggen: 'De volgende keer beter opletten, meneer.' Het raampje schuift omhoog en het politiebusje begint te keren. Ik slaak een zucht van financiële opluchting. Als de bus gedraaid is zoeft het raampje aan de kant van agente 2 open. 'In Nederland mag u tenslotte ook niet door rood rijden, hé,' zegt agente 2. Voor ik de kans kreeg iets terug te zeggen, scheuren de dienders weg.

woensdag 16 juli 2014

Hé, jochie!



De kinderen van mijn eega plagen mij graag met mijn Hollandse uitspraak van het Nederlands. 'Hé, jochie, doe een beetje normaal!' of: 'hartstikke leuk, joh!' roepen ze dan in niet onverdienstelijk Danny de Munck-Amsterdams. En op dubbel volume, want Nederlanders praten keihard, dat horen ze elke dag op Ketnet en Kzoom. (Opvallend trouwens, hoe vaak de slechterik een Nederlander is in Vlaamse kinderseries of in de populaire hoorspelen van het Geluidshuis.)

Dat Vlamingen erg goed Nederlanders kunnen imiteren is volgens mij niet zo bekend. Onze pogingen om Urbanus of Paul Jambers na te doen, steken daar nogal povertjes bij af.
Ik ben in Antwerpen al eens Nederlandse 'inwijkelingen' tegenkomen die zich zo thuis voelden dat ze imitatie-Vlaams spraken tegen hun Vlaamse buren. Zelden ervoer ik meer plaatsvervangende schaamte dan bij het aanhoren van deze pseudo-Lambikken.

Diezelfde Nederlanders stelden mij de vraag of ik het niet moeilijk vond om 'Vlaams te schrijven, als Nederlands tekstschrijver zijnde'. Ze veronderstelden dat ik ook een soort koetervlaams moest hanteren om begrepen te worden door de Vlaamse lezer. Ja, dank je de koekkoek! Als ik mijn Nederlands zou doorspekken met Vlaamse woorden en uitdrukkingen, zou ik mezelf even belachelijk maken als zij.

Zolang je het niet al te dol maakt met de hollandicismen zal een Vlaming niet snel struikelen over de geschreven taal van een Nederlander. Kwestie van decennia van Hollands taalimperialisme, waardoor de norm (= de standaardtaal) ook in België nog altijd een sterk Hollands gekleurd Nederlands is.

Kennis van de lokale varianten is natuurlijk wel handig. Als een Vlaming zich in een formele context uitdrukt, gaat het er vaak gewichtig aan toe. Dan hanteert hij een taal die bij een Nederlander nogal wonderlijk aandoet. De allereerste werkgerelateerde mail die ik hier ooit ontving, zal ik niet licht vergeten. De opsteller maakte daarin gewag van 'denkpistes' die door hem bewandeld waren, en die hadden geleid tot diverse 'luiken' die moesten worden uitgewerkt 'in functie van het project'. Kon ik een en ander snel 'op punt zetten', of was dit 'quasi onmogelijk'?
Even overwoog ik heel authentiek te antwoorden met: 'Tuurlijk joh, doen we effetjes!'
Lachen, toch?

zondag 13 juli 2014

Azerty

In een ander land gaan wonen, dat betekent dat je ook de gebreken en ongerijmdheden van dat land lankmoedig aanvaardt. Of dat althans probeert.

Een van die ongerijmdheden is dat in België de azerty toetsenbordindeling wordt gebruikt. 'Azerty' verwijst naar de eerste vijf toetsen linksboven op je toetsenbord ('klavier' genoemd in Vlaanderen). De azerty-indeling is speciaal bedacht voor het typen van Franstalige teksten: letters met accenten (é, à etcetera)  hebben een aparte toets. Voor de Germaanse talen, waartoe ook het Nederlands behoort, is de zogenaamde qwerty-indeling veel praktischer. Toch typt heel Vlaanderen op een azerty-klavier. Kwestie van gewenning, vermoedelijk.

In zalige onwetendheid van deze feiten, begaf ik mij in de zomer van 2011 naar een Antwerps wervings- en selectiebureau. Aldaar ging ik een taaltest afleggen die mijn bekwaamheid in de Engelse taal moest bepalen.
Ik werd ontvangen met de in Vlaanderen jegens sollicitanten gebruikelijke bureaucratische afstandelijkheid (geen kopje koffie). Zonder plichtplegingen werd ik door een ernstige jongedame naar een kale ruimte geleid. Daar moest ik achter een soort keukentafeltje plaatsnemen waarop een computer stond met, jawel, een azerty-toetsenbord. 'U heeft dertig minuten voor de test, daarna kom ik u terug ophalen', zei de medewerkster van het bureau op afgemeten toon. En weg was ze.

Terwijl de tijd genadeloos weg tikte, begon ik aan een wanhopige zoektocht naar de juiste toetsen(combinaties). Haakjes, punt, vraagteken: alles zat op een andere plaats. Een apenstaartje? Daar, onder het cijfer 2, rechts van de é. Maar met welke toets kon je die tevoorschijn toveren? Een simpele backslash? Nergens te bekennen. 
Gelukkig bleek er internetverbinding te zijn. Enig googelen bracht helderheid in de duistere werking van het azerty-klavier.
(Dat ook de testvragen via deze weg eenvoudiger op te lossen waren, heb ik mij pas later gerealiseerd.)

Het hoeft van mij geen breekpunt te worden bij de federale regeringsonderhandelingen, maar is het niet eens tijd dat Vlaanderen ook dit relict van het Franse taalimperialisme afschaft?


Handgeschreven wijsheden

Ik bewaar al jaren een groen schriftje met mijn ex-librisstempel op de voorkant. Er heb er in geen dertig jaar in gekeken, maar laatst nam i...