zondag 19 juni 2016

Computer says run

Apps die je tot sporten aanzetten, weer een nieuwe zegen voor de mensheid. De Runkeeper app op mijn smartphone is de onbetwiste kampioen slavendrijven. 'Vorige week had je een geweldige training Arno. Waar wacht je nog op?' blaat het ding op deze vredige zondagmorgen. Ga zelf een rokje blond lopen, roep ik terug en pak de economiekatern uit de zaterdagkrant, waarin weer de sportkatern verstopt zit, waarin enz. (een soort papieren matroesjka, waar ik, onnozelaar, mij elke zaterdag weer door laat verrassen)
Maar intussen knaagt zo'n app-merking aan mijn sportgeweten. Zodat ik straks toch van de bank kruip, mij in mijn gloednieuwe Björn Borg trainingspak hijs en de kniegewrichten eens flink ga teisteren op 's heren wegen. Lopen kreng! Zulks is de macht van de nieuwe media.
En dat terwijl de jongens en meisjes die dit moois bedenken, pizzapunt en extra large cola bij de hand, dag en nacht als galeislaven aan hun computertje vastgekluisterd zitten, in een slecht verlicht, kaal pop-upkantoor ergens in San Francisco. Zo vastberaden om de wereld te verrijken met nieuwe, onontbeerlijke apps, dat ze zich niet laten afleiden door zoiets futiels als een hartinfarct. Op hun achtentwintigste.
Hoe ik dat allemaal weet? Gewoon lekker op de bank hersenloos naar VTM kijken, de 'grootse familie van Vlaanderen', analoog aan de Nederlandse TROS (als die nog bestaat, ik houd het allemaal niet meer zo goed bij hier). Je kunt natuurlijk beter een 'geweldige training' gaan doen. Hoewel, dat was die jongen van het hartinfarct ook aan het doen, op een loopband. Wie bedenkt er eens een app die een mens van onverantwoorde sportactiviteiten weerhoudt? 'Je was net zo zalig aan het nietsdoen Arno. Wil je nu echt gaan lopen?'

vrijdag 22 april 2016

Bemoste stenen


Terwijl de ene na de andere muziekreus geveld wordt in de kracht van zijn leven (Bowie, Prince, Eddy Wally), blijven de knoestige senioren van de Rolling Stones op wonderbaarlijk wijze overeind. Sterker nog: op Cuba stonden ze onlangs voor een slordige anderhalf miljoen enthousiaste voormalige socialisten weer eens ouderwets te rocken.

Helaas heb ik enkel een stukje van het erbarmelijk slechte voorprogramma gezien, waarin vier broze, stokoude heren wat krakkemikkige rhythm & bluesnummertjes speelden, onzeker om zich heen kijkend alsof ze zo uit het rusthuis waren weggesleurd.
Die twee kromme, als seniele circusberen rondschuifelende mannen met hun gitaren op halfzeven leken in de verte wel een beetje op Keith Richards en Ron Wood, moet ik zeggen. En die verwarde, schreeuwende kerel die de hele tijd heen en weer liep te draven alsof hij op zoek was naar de nooduitgang, die had beslist iets weg van Mick Jagger. Charlie Watts drumde trouwens op sympathieke wijze een partijtje mee met het meelijwekkende gezelschap. De bassist was vreemd genoeg dan weer een piepjonge zwarte kerel, die af en toe vol ongeloof naar zijn bejaarde kompanen keek, alsof hij maar niet begreep hoe hij hiertussen was beland.

God mag weten waarom deze stakkers op het podium waren gehesen. Waren het soms oude vrienden van de Grootste rock & rollband op aarde? De Cubanen leken het in elk geval allemaal prachtig te vinden, al klonk het in mijn oren als een buitenboordmotor die vastloopt in de modder. Ach, je kunt het ze niet kwalijk nemen, na zestig jaar muzikaal op een houtje bijten.
Jammer dat ik het concert van de Stones zelf niet gezien heb.

Handgeschreven wijsheden

Ik bewaar al jaren een groen schriftje met mijn ex-librisstempel op de voorkant. Er heb er in geen dertig jaar in gekeken, maar laatst nam i...