Een mens doet vreemde dingen in zijn leven. Zo heb ik ooit gesolliciteerd naar de vacante positie van gitarist in een coverband genaamd No More Heroes, dappere mannen die uitsluitend nummers van de Stranglers speelden. Een tribute band, heet dat.
De beweegredenen voor evident idiote besluiten laten zich achteraf vaak maar moeilijk reconstrueren. Tot dan toe had ik een vrij consistente muzikale carrière achter de rug als snarenplukker in niet al te fanatieke coverbandjes met namen als Green & Ugly en The Rockafellas.
Mogelijk speelde mee dat ik op dat moment zwaar tegen mijn goesting in een ‘experimenteel’ combo figureerde, dat elke woensdagavond in een opslagplaats voor betonvlechtersmateriaal muzikale grenzen verlegde. Vooral in neerwaarts richting, naar mijn idee.
Alles beter dan dit, zal ik wel gedacht hebben. Het soort redenering waarmee je met wat pech in het Vreemdelingenlegioen eindigt. Enfin, na een telefoontje mocht ik langskomen. Tot mijn verbazing werd ik zonder auditie te moeten doen ingelijfd.
Het
eerste wat mij door de bebrilde bassist en bandleider te verstaan werd
gegeven, was dat er specifiek, enkel en alleen nummers werden gespeeld
uit de 'goede' periode van the Stranglers. Elke band heeft zo'n golden age,
en bij de Stranglers viel die volgens hem samen met hun eerste drie
elpees, klaar. Een overzichtelijke kijk op de zaak. Over de latere
dwalingen van zijn helden, de vederlichte synth-pop van European Female, Skin deep en Always the sun, diende decent te worden gezwegen binnen de rangen van No More Heroes. Zelfs het toch niet onaardige Golden Brown was taboe. Hier stond ik toch even van te kijken. Dit was purisme van het allerzuiverste soort!
Nummers
van uitsluitend één band spelen vond ik muzikaal al snel veel te
claustrofobisch, zeker als je repertoire maar drie elpees breed was. Ik
stelde na een week of drie brutaalweg voor ook eens wat nummers van
andere, geestverwante bands te coveren. En liefst zonder gitaarsolo's.
Dat priegelwerk stond ook in mijn taakomschrijving, maar ik had me een
beetje verkeken op de moeilijkheidsgraad van de gitaarkunsten van Hugh Cornwell, de gitarist van de Stranglers.
De
bandleider besefte dat hij met mij een ketter in de gelederen had,
iemand die zijn missie om het Vroege Stranglers-evangelie aan de wereld
te brengen, probeerde te saboteren. Zijn strategie om mij overboord te
kiepen, bestond erin de songs met de allermoeilijkste gitaarpartijen uit
te kiezen. Dat zou mij leren om mij met de koers van zijn band te
bemoeien. Hij won: ik gooide de handdoek in de ring en ging op zoek naar
een leuk coverbandje met een breed repertoire.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten