vrijdag 6 januari 2017

Op bezoek bij de metalstam


Lach om hardrock. Verfoei hardrock. Hardrock is vulgaire muziek en bijzonder populair. Als kenner moet u er daarom tegen zijn’ Aan die schrille uitspraak uit Het Grote Blufboek van 1980 moest ik denken toen ik in oktober voor het eerst in jaren weer eens een metalconcert bezocht. Aan het begin van elk nieuw  jaar heb ik een muzikaal voornemen. Vaak is dat vrij algemeen, zoals ‘meer naar nieuwe muziek luisteren’ of ‘proberen van jazz te genieten’ (dat laatste lukt nog niet zo goed). En een van mijn muzikale voornemens voor 2016 was om weer eens naar een metalconcert te gaan. Toch was mijn laatste metalervaring, een optreden van King’s X in De Boerderij in Zoetermeer, mij niet zo goed bekomen. King’s X behoort niet tot de zwaargewichten onder de metalachtigen, maar de decibelmeter in de zaal kwam niettemin zelden beneden de pijngrens van 110 decibel. Gevolg was dat je borstkas in elkaar werd gedrukt en – een tamelijk verbijsterende ervaring – je broekspijpen vrolijk begonnen te fladderen. Een vriend en medeconcertganger, metalveteraan van het eerste uur, legde mij uit dat dit volkomen normaal is en hij adviseerde mij dringend voortaan oordoppen in te doen. 

In oktober vorig jaar toog ik in het gezelschap van enkele geharde metalheads naar Vosselaar, waar de Nederlandstalige folk schuine streep Vikingmetalgroep Heidevolk optrad samen met drie andere, geestverwante bands (het subgenre van de folkmetal is één grote, gezellige familie). Nu is folkmetal een wat bedrieglijke term. Het is hard zoeken naar de folkelementen in de allesvernietigende trashmetal waar de heren van Heidevolk je op trakteren. Enkel de teksten over opstandige Batavieren en twee afgebrande boomstronken die op het podium stonden, gaven blijk van enige folkgezindheid. 

Gelukkig had ik de raad van mijn vriend goed in mijn gehoorbeschadigde oren geknoopt. Deze keer was ik gewapend met het zwaarste model oordoppen dat voor geld te koop is, zodat ik het geraas en getier van Heidevolk en consorten zonder een centje oorpijn over mij heen kon laten komen. Intussen viel het niet mee de lachspieren in bedwang te houden, want sommige fans leven zich iets te hard in de folk-thematiek in. Zij dragen niet het standaard uitgaanstenue der metalfan (lederen jacker of spijkerjasje, T-shirt met bandlogo, sneakers), maar hullen zich in dierenvachten (die een beetje lijken op de tapijten van de IKEA) en hebben, jawel, een koehoorn aan hun koppelriem hangen. Opvallend: deze schaapscheerders, en trouwens het hele publiek, blijken ondanks hun afschrikwekkend voorkomen zeer vriendelijke, volmaakt onschadelijke mensen te zijn, soms op het verlegene af. De sfeer van algehele gemoedelijkheid onder het publiek leek plotseling om te slaan toen twee groepen mannelijke metalfans zich tegenover elkaar opstelden. Op een teken van de zanger van de Britse formatie Nothgard (het kan ook FinterForst geweest zijn) stortten de twee groepen zich op elkaar, waarna een soort moleculenbotsing  op mensenschaal ontstond en iedereen als flipperkastballetjes op elkaar knalde. Het zag er een beetje intimiderend uit, maar als snel heb je door dat het allemaal maar spel is, een oermannenritueel dat jonge mannen de kans geeft hun kracht en durf te tonen.

Vier uren van gestamp, gebeuk en gebrul en vele pullen gerstenat verder, ga je wankelend en volkomen overprikkeld weer naar buiten, maar voel je je wel bevoorrecht dat je als een soort antropoloog bij deze stam op bezoek bent geweest, en getuige hebt mogen zijn van hun wonderlijke rituelen.

1 opmerking:

  1. Leuk stukje Arno. Klein dingetje en iets van een persoonlijke queeste: het genre heet "thrashmetal", van het Engelse to thrash, wat zoiets betekent als slaan of spartelen. Menigeen vindt het inderdaad "trash", afval dus, maar jij toch niet?! ;-)

    BeantwoordenVerwijderen

Handgeschreven wijsheden

Ik bewaar al jaren een groen schriftje met mijn ex-librisstempel op de voorkant. Er heb er in geen dertig jaar in gekeken, maar laatst nam i...